wandelen langs het Gein in de voetsporen van Nescio

Ik weet het niet

Gras en sprieten, klein oranje spikkeltje

jou daar tegen  komen

Stop, stil, wacht, kijk, daar rijdt de trein naar Amsterdam

Lijnen in het landschap

De dijk en het kanaal, recht tot aan het IJ

De eend die overvliegt,

Ik heb nog niet genoeg van waterlelies

Een lange rij beweegt, koeien op weg naar de stal

Het nog niet gemaaide gras is grijs en bruin en groen en geel

De mens wikt, god beschikt, je komt er langs, boter kaas en eieren, een spel dat je kunt eten

bocht in de weg, bomen er langs, drie eenden

en die reigers

Stel je voor

de wind te voelen

de lucht van het gras te ruiken

kom,

sta op

komt er nog een vogel langs?

De reiger schrikt en krijst, vliegt op, het regende en nu ruikt alles anders

lucht langs je handen

kleine waterdruppels,

vlekjes op de weg die weer verdwijnen

hoeveel kleuren zijn er?

Lucht langs je handen, dat plekje in de holte van je voet

Warme trilling, bochtig paadje, hoezo:  het gras is groen

Stop voor de dreiging, rode scharen, daar vliegen de gedachten

Grijs, waar naar toe

Twee molens

Witte plekken in het water

ruimte, adem, lucht en verte

Stralende winter, glad ijs

Lachende mensen

Krassende geluiden en muziek en de lucht van chocolade

Er zijn veel mensen onderweg

Zilverwitte golfjes.

Wat je het niet ziet, is dat er wel?

Wind en lucht met veren

De torens van Abcoude

Er zijn veel mensen onderweg

Doe een stap opzij

Iets raakt je

Abcoude is daar in het licht

Zon

Bijna windstil, blaadjes bewegen niet

Takjes op de grond

“Lust” en “Vreugd” zo heten hier de huizen

Een stenen poort

Sporen van toen, hier waren eerder mensen

Ze hebben hier een bankje neergezet

Bij het fort de vissers

Een reiger landt en vliegt daarna weer verder

Weet je nog toen het zo warm was.

Kinderen spelen  in het water,

bootjes, mensen lachen, praten,

Toen er opeens zoveel weer mocht.

De zon op je gezicht

Even onthouden

Flitsen,  gedachten, woorden, geen lange zinnen

Er loopt iemand voorbij,

voeten, een vogel ergens

kijk, die lucht, een beetje donker

Straks kom je langs een drukker stukje, warme wangen

Toen de zon nog scheen werd hier gelachen

Nu de knoppen voor het nieuwe jaar

Bijna bij het bruggetje, erover deze keer

Daar is de witte brug weer

Vertel over het licht, de ruimte en de stilte

De bloemen en de planten, de bomen en  dat gras

En wie zei er dat water blauw is en gras groen

Schaduwen van toen, schuifelende schimmen

De wilg spreidt zijn takken tot een man zijn wilde haren knipt

Het groen verstopt het geel en bruin

Sta je wel stil soms?

Daar is het weer, het gele eendje

Verloren door wie?

Het rust tegen een boom en wacht

Dat hoeft niet meer, ik neem je mee

Een kleur

Misschien was die er altijd al, nu zie je het opeens

Die kronkels, dat takje,

Hij vond dat ook altijd zo mooi

Loop langs het water, loop dan

Langs een verhaal van voeten

De weg van gedachten

Voel dan

Kijk dan

Ruik dan

Luister maar hoor je dat?

Wees stil